Voor iedereen

Verzamelwet SZW 2023

Via de Verzamelwet SZW worden jaarlijks wetswijzigingen op het gebied van arbeid en sociale zekerheid aangebracht. Ook dit jaar stelt het kabinet enkele wijzigingen per 1 januari 2023 voor.

Bron: Verzamelwet SZW

Ingangsdatum: 1-1-2023

Status: Wetsvoorstel

Maatregelen!

We bespreken de volgende maatregelen uit de verzamelwet:

  • de wijziging van het overgangsrecht bij verlaging loondoorbetalingsplicht na AOW-leeftijd;
  • de toegestane herleidbaarheid van het verslag Arbeidsinspectie tot werknemers;
  • einde verlies Wajong bij fulltime Wsw-arbeid of een politieke functie.

Wijziging overgangsrecht bij verlaging loondoorbetalingsplicht na AOW-leeftijd

Het kabinet wil voor zieke AOW-ers het recht op loondoorbetaling, ziekengeld en opzegverbod tijdens ziekte verlagen van dertien naar zes weken. Het overgangsrecht belemmert deze wijziging echter en daarom is eerst een aanpassing nodig in dat overgangsrecht via deze verzamelwet. Daarna is de weg vrij om de termijn daadwerkelijk naar zes weken te verlagen.

Loondoorbetalingsplicht zieke werknemer Een zieke werknemer die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft recht op 104 weken loondoorbetaling of ziekengeld. Tijdens deze periode kan de arbeidsovereenkomst niet worden opgezegd (opzegverbod). Deze termijn is voor AOW-gerechtigde werknemers korter, namelijk dertien weken. Dit is geregeld in de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd.

Oorspronkelijk wilde het kabinet deze periode al beperken tot zes weken. Dit is zelfs opgenomen in artikel 7:629 lid 2a BW. Maar voorlopig wordt hier nog van afgeweken via artikel VIIIa van Wet werken na AOW-gerechtigde leeftijd. Dit komt omdat de Tweede Kamer destijds bang was dat een werkgever, vanwege het grote verschil in loondoorbetalingsplicht, liever een ‘jonge AOW-er’ zou aannemen dan iemand die (nog) niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Daarom werd de termijn van het recht op loondoorbetaling, ziekengeld en opzegverbod na ziekte voor AOW-ers op dertien weken gesteld.

Geen bewijs van verdringingseffecten op de arbeidsmarkt

Met de Tweede Kamer sprak het kabinet destijds af om het verdringingseffect goed te onderzoeken voordat de periode wordt verlaagd naar zes weken. Gebleken is dat er geen signalen van verdringingseffecten zijn, waardoor de termijn nu alsnog kan wijzigen van dertien naar zes weken.

Invoering overgangsrecht In het huidige overgangsrecht is de uitvoering naar deze nieuwe termijn voor het UWV niet uitvoerbaar omdat zij alleen bij een nieuw ziektegeval de duur van zes weken kan aanhouden. De duur aanpassen bij bestaande ziektegevallen is niet mogelijk.

Daarom stelt de minister voor dat de termijn van dertien weken blijft gelden voor alle AOW-gerechtigde werknemers die ziek zijn op het moment dat de wijziging van termijn van dertien naar zes weken plaatsvindt. Dit recht blijft behouden zolang twee ziekteperioden elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

Zodra dit overgangsrecht is gewijzigd kan de termijn van recht op loondoorbetaling, ziekengeld en opzegverbod na ziekte voor AOW-ers worden verlaagd. Dit gebeurt echter niet eerder dan 1 juli 2023 vanwege de voorbereidingstijd van het UWV.

Als de termijn op 1 juli 2023 wijzigt naar zes weken hebben AOW-gerechtigde werknemers die kort voor 1 juli 2023 ziek worden dus langer recht op ziektewetuitkering of loondoorbetaling dan leeftijdsgenoten die daarna ziek worden.

Voorbeeld!

Stel dat de wetswijziging loondoorbetaling voor zieke AOW-ers op 1 juli 2023 ingaat.

Adriaan (67 jaar) krijgt op 3 juli 2023 een ongeluk en kan zeker zes maanden niet meer werken. Als AOW-er heeft Adriaan recht op zes weken loondoorbetaling tot 14 augustus 2023.

Iris (68 jaar) is op 29 juni 2023 ziek geworden. Op het moment dat zij ziek werd was de wetswijziging naar 6 weken loondoorbetaling voor zieke AOW-ers nog niet ingegaan. Vanwege het overgangsrecht behoudt zij recht op 13 weken loondoorbetaling. Haar recht op loondoorbetaling eindigt op 27 september 2023.

De precieze datum dat de termijn van zes weken gaat gelden (niet eerder dan 1 juli 2023) legt de minister via een koninklijk besluit voor aan de Eerste en Tweede Kamer. Zoals je van ons gewend bent, houden we je hiervan op de hoogte via ons Permanent Actueel-platform.

Verslag Arbeidsinspectie mag herleidbaar tot werknemers zijn

Veel arbeidsregels worden via de Arbeidsinspectie publiekrechtelijk gehandhaafd en beboet. In een enkele situatie moet een individu echter naar de rechter stappen om gelijk te krijgen. Bij overtreding van enkele artikelen van de Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) en de Wet AVV (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten) is dat het geval.

Ter ondersteuning kan de Arbeidsinspectie verzocht worden om een onderzoek in te stellen en de bevindingen daarvan vast te leggen in een verslag. Dit verslag wordt uitgereikt aan de werkgever en de melder.

In de Waadi en de AVV staat dat gegevens uit het verslag niet herleidbaar mogen zijn tot de identiteit van een werknemer of werkzoekende. Dit om de persoonlijke levenssfeer van de werknemer te beschermen. Deze letterlijke bepaling blijkt echter niet werkbaar. Daarom wil de minister de regel nuanceren.

Vooral bij werkgevers met weinig personeelsleden of met werknemers die een unieke functie of unieke salarisgegevens hebben, kan het van belang zijn om ook (naar de werknemer) herleidbare gegevens op te nemen. Deze gegevens worden alleen opgenomen als het noodzakelijk is en voor zover het de persoonlijke levenssfeer van betrokkene niet onevenredig schaadt.

Als het echt noodzakelijk is om herleidbare gegevens op te nemen en de gegevens niet gepseudonimiseerd kunnen worden, mogen de gegevens vanaf 1 januari 2023 in het verslag worden opgenomen. In eerste instantie vond de minister toestemming van de werknemer geen vereiste, maar dat leidde bij toetsing van dit wetsvoorstel op kritiek van de Raad van State. Het is nog onzeker of de minister het wetsvoorstel hierop gaat aanpassen.

Fulltime Wsw-arbeid of politieke functie leidt niet tot einde Wajong

Mensen die voor hun 18e of tijdens studie een ziekte of handicap hebben waardoor ze nooit meer kunnen werken, komen in aanmerking voor een Wajong-uitkering. Deze uitkering is maximaal 75% van het minimumloon en kan tot maximaal de AOW-gerechtigde leeftijd doorlopen.

Het recht op een Wajong-uitkering stopt onder andere eerder als de jonggehandicapte toch kan werken. Hierbij wordt gekeken naar het maatmaninkomen. Het maatmaninkomen is het inkomen dat een gezond persoon, met vergelijkbare opleiding en ervaring, in dezelfde regio als waar de jonggehandicapte woont, kan verdienen. Als de jonggehandicapte ten minste vijf jaar arbeid heeft verricht en minimaal twee maanden 75% van dit maatmaninkomen heeft verdiend, stopt het recht op deze uitkering.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het recht op de uitkering niet mag stoppen als dit inkomen wordt verdiend in de sociale werkvoorziening (Wsw-arbeid). Deze regel wordt via de verzamelwet wettelijk vastgelegd. Daarnaast wil het kabinet politieke participatie van Wajongers stimuleren. Daarom wordt in het wetsvoorstel vanaf 1 januari 2023 in de Wajong expliciet opgenomen dat Wsw-arbeid en inkomen uit een politieke functie buiten beschouwing wordt gelaten bij het vaststellen of iemand meer dan 75% van het maatmaninkomen verdient.

Deel dit artikel: