Voor iedereen
Wet toekomst pensioenen
Na een lange aanloop is eind maart jl. het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel voorziet in een ingrijpende wijziging van het huidige pensioensysteem in Nederland. Geplande ingangsdatum van de wetgeving is 1 januari 2023. Tijdens het wetgevingsoverleg in de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid bleek echter dat er nog veel vragen en onduidelijkheden zijn over het wetsvoorstel. In dit artikel een kort overzicht van de stand van zaken. Daarnaast gaan we nader in op een tweetal andere maatregelen op het gebied van pensioen.
Uitstel of afstel?
De Wet toekomst pensioenen voorziet in nog maar één type pensioenregeling. Dat is de premieovereenkomst. De uitkeringsovereenkomst (eindloon- en middelloonregeling) en de kapitaalovereenkomst verdwijnen. Het uitgangspunt is daarbij dat de pensioenaanspraken opgebouwd in het oude stelsel worden ingebracht in de nieuwe pensioenregeling. Dit wordt ook wel invaren genoemd. De vraag is nu hoe deze aanspraken gewaardeerd moeten worden. Hierover is veel discussie en een aantal partijen in de Tweede Kamer wil de behandeling van het wetsvoorstel opschorten totdat de Commissie Parameters advies heeft gegeven over de scenario’s waarmee pensioenfondsen moeten rekenen.
Naast de onduidelijkheid over het invaren heeft de Tweede Kamer ook op tal van andere punten nog vragen. Dat blijkt ook uit de driehonderd vragen die door de leden van de commissie aan minister Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zijn gesteld. De minister gaf in het wetgevingsoverleg al aan dat de datum van 1 januari 2023 geen doel op zich is. Ook de coalitiepartijen VVD en CDA stelden dat 1 januari 2023 voor hen niet heilig is.
Donderdag 22 september wordt duidelijk hoe de behandeling van het wetsvoorstel verder gaat. Als de behandeling wordt opgeschort, lijkt de datum van 1 januari 2023 bijna niet meer haalbaar. Het wetsvoorstel moet ook in de Eerste Kamer behandeld worden en dat lijkt bij uitstel in de Tweede Kamer haast niet meer mogelijk in 2022.
Wordt de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer nog langer opgeschort, dan is behandeling van het wetsvoorstel vóór de verkiezingen van de provinciale staten op 15 maart 2023 misschien al niet meer mogelijk. Het kan dan gebeuren dat de nieuwe – door de provinciale staten gekozen – leden van de Eerste Kamer het voorstel niet meer in meerderheid steunen en dat het wetsvoorstel helemaal wordt afgewezen.
Rente
Sinds de invoering van het wetsvoorstel is de rente behoorlijk gestegen. Dit betekent dat ook de dekkingsgraden van de verschillende pensioenfondsen zijn gestegen. Hiermee lijkt de noodzaak van een nieuw pensioenstelsel in één klap minder groot.
De reden om het pensioenstelsel te wijzigen was de belabberde financiële positie van veel pensioenfondsen. Veel fondsen konden jarenlang de pensioenen niet verhogen en dreigden zelfs de pensioenen te moeten korten. Door de stijging van de rente is die financiële positie nu een stuk rooskleuriger en kunnen pensioenfondsen weer indexeren. Er gaan steeds meer stemmen op om het wetsvoorstel dan maar in te trekken.
Wet toekomst pensioenen en afschaffing oudedagsreserve
Naast een ingrijpende wijziging van het pensioenstelsel voorziet de Wet toekomst pensioenen ook in een verruiming van de mogelijkheden in de lijfrentesfeer. Het wetsvoorstel stelt een maximale premie voor pensioen en lijfrente voor van 30% van de pensioengrondslag. Op dit moment bedraagt de jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek nog maximaal 13,3% van de premiegrondslag. Naast verruiming van de jaarruimte wordt ook de termijn van de reserveringsruimte verruimd van zeven naar tien jaar. Met name voor zelfstandig ondernemers komen er daarmee meer mogelijkheden om fiscaal vriendelijk een adequate oudedagsvoorziening op te bouwen.
Ondernemers hebben op dit moment de mogelijkheid om binnen de eigen onderneming fiscaal gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen. In het Belastingplan 2023 wordt voorgesteld de oudedagsreserve uit te faseren. De verruimde regels voor de aftrek van lijfrentepremies maakt de oudedagsreserve overbodig. Daarbij doet zich de vraag voor of de afschaffing van de oudedagsreserve wordt uitgesteld als ook de Wet toekomst pensioenen wordt uitgesteld.
En wat gebeurt er bij een eventueel afstel van de Wet toekomst pensioenen? Gaan dan ook alle voorgenomen maatregelen in het wetsvoorstel van tafel? Het zou kunnen dat bepaalde onderdelen in een separaat wetsvoorstel alsnog ingevoerd kunnen worden. Zo zou een eventuele verruiming van jaarruimte en reserveringsruimte toch ingevoerd kunnen worden. Het is een breed gedragen maatschappelijke wens om ondernemers zelf een oudedagsvoorziening op te laten bouwen. Verruiming van de lijfrentepremieaftrek kan daarbij helpen.
Bedrag ineens
Begin 2021 werd al de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. Deze wet voorziet onder andere in de mogelijkheid dat met pensioen gaande werknemers 10% van hun opgebouwde pensioenkapitaal ineens kunnen opnemen. Dit deel van de wet is nog steeds niet ingegaan. Onlangs is de beoogde ingangsdatum opnieuw uitgesteld naar 1 juli 2023.
Ook op deze wet is de nodige kritiek. Het Nibud bijvoorbeeld waarschuwt voor de onvoorziene en negatieve gevolgen voor toeslagen als mensen gebruik maken van de mogelijkheid om 10% van het kapitaal ineens op te nemen. Het is daarom van groot belang dat mensen goed voorgelicht en begeleid worden vóór zij de keuze maken voor een bedrag ineens.
Voorbeeld!
Greet gaat binnenkort met pensioen. Zij is dringend toe aan een nieuwe auto en zij besluit daarom 10% van haar pensioenkapitaal ineens op te nemen. De hoogte van haar pensioenkapitaal bedraagt € 250.000 en zij ontvangt een brutobedrag van € 25.000. Uiteindelijk houdt Greet netto € 15.750 over. Greet woont in een huurwoning en ontvangt huurtoeslag en zorgtoeslag. Een jaar nadat zij met pensioen is gegaan, ontvangt zij van de Belastingdienst een eindafrekening van haar toeslagen. Zij moet een bedrag van € 970 aan zorgtoeslag en € 1.900 aan huurtoeslag terugbetalen.
Let op!
Keuze voor een bedrag ineens is alleen mogelijk op de pensioendatum. Is het pensioen eenmaal ingegaan, dan kun je niet later alsnog kiezen om 10% van het pensioenkapitaal ineens uit te laten keren. Klanten die binnenkort stoppen met werken en gebruik willen maken van een bedrag ineens, moeten dus wachten tot 1 juli 2023 om hun pensioen in te laten gaan.
Oudedagsverplichting aanwenden voor een lijfrente
Op 22 juni jl. publiceerde het Ministerie van financiën een beleidsbesluit waarin wordt goedgekeurd dat een reeds ingegane oudedagsverplichting wordt afgestort in een lijfrente. Op dit moment mag volgens de wet een oudedagsverplichting alleen afgestort worden als deze nog niet is ingegaan. In 2018 werd in het verzamelbesluit al goedgekeurd dat een oudedagsverplichting mocht worden afgestort in een lijfrente als de uitkeringen maar ingaan uiterlijk vijf jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
In het genoemde beleidsbesluit van 22 juni is vervolgens goedgekeurd dat ook na de termijn van vijf jaar de oudedagsverplichting nog in een lijfrente mag worden afgestort. In het belastingplan wordt nu voorgesteld om het beleidsbesluit om te zetten in wetgeving. Inhoudelijk wordt met deze omzetting geen wijziging beoogt. De voorwaarden die in het besluit staan die blijven gelden.
Wil je meer weten hierover lees dan onze nieuwsbrief van 11 augustus over dit onderwerp:
https://www.dukers-baelemans.nl/nieuws/nieuw-besluit-voor-odv/
Deel dit artikel: