Voor ondernemers

Wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap

Vorig jaar is het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap gepubliceerd. In het voorstel staat dat een aanmerkelijkbelanghouder vanaf 2023 belasting betaalt over zijn schulden bij de eigen vennootschap voor zover deze schulden meer bedragen dan € 700.000. Op 1 oktober 2021 had de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer gevraagd de behandeling van deze wet uit te stellen. Op 13 september 2022, bijna een jaar later, is het door de Tweede Kamer aangenomen.

Bron: Wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap

Ingangsdatum: 1-1-2023

Status: Tweede Kamer aangenomen

Gerelateerde opleiding:

Wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap Het doel van het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is het beperken van het toegenomen belastinguitstel (of -afstel) door de aanmerkelijkbelanghouder. Daarom worden de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder in box 2 belast. Als de totale som van de schulden op 31 december 2023 meer dan € 700.000 bedraagt, wordt het meerdere in 2023 belast als inkomen uit aanmerkelijk belang.

Voorbeeld!

Hans heeft in 2023 een schuld van € 800.000 aan zijn eigen vennootschap. Het bovenmatig deel van de schulden is € 100.000 (€ 800.000 -/- € 700.000). Hans moet over € 100.000 belasting betalen in box 2. In 2024 leent Hans nog een keer € 50.000 van de eigen vennootschap. De totale schuld op de balans van de onderneming is in 2024 € 850.000. Het bovenmatige deel van de schulden is in 2024 € 50.000.

De kwalificatie van de lening verandert civielrechtelijk niet door deze fiscale maatregel. De lening blijft een lening en daarmee gewoon op de balans staan van de vennootschap. De rente- en aflossingsverplichtingen blijven ook van kracht. De schuld verlaagt de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen van de aanmerkelijkbelanghouder. Dat verandert niet door deze maatregel.

Let op!

Vanaf 2023 worden bezittingen en schulden niet langer gesaldeerd in box 3. De bezittingen worden voor een forfaitair inkomen bijgeteld en de schulden tegen een (lager) forfaitair percentage afgetrokken van het inkomen uit sparen en beleggen.

Ook voor partners en kinderen Als de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder en/of zijn fiscaal partner in totaal meer dan € 700.000 bedragen, wordt de belastingheffing bij de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk in aanmerking genomen. Met deze maatregel wordt voorkomen dat de regeling wordt omzeild door een partner de lening aan te laten gaan.

Let op!

Partners hebben een gezamenlijke drempel van € 700.000. Daarbij maakt het niet uit of beide personen ieder een eigen vennootschap hebben.

De maatregel is ook van toepassing op schulden aan verbonden personen van de aanmerkelijkbelanghouder. Een verbonden persoon is de bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de aanmerkelijkbelanghouder of van zijn partner. Minderjarigheid is in dit geval niet van belang. Het bovenmatige deel van deze schulden wordt belast bij de aanmerkelijkbelanghouder. Schulden van de partner van de verbonden persoon worden eveneens toegerekend aan de aanmerkelijkbelanghouder.

Let op!

De verbonden personen hebben een eigen drempel van € 700.000. Er wordt niet gekeken naar de gezamenlijke schuld van de aanmerkelijkbelanghouder en de verbonden personen. Voor een verbonden persoon en zijn partner geldt een gezamenlijke drempel van € 700.000.

Voorbeeld!

Sander heeft aandelen in A BV. Sander heeft een schuld van € 900.000 aan A BV. Patrick is de zoon van Sander. Patrick heeft in het verleden C BV gekocht. Dat was een deelneming van A BV. Voor de aankoop van C BV heeft Patrick € 600.000 geleend van A BV. De partner van Patrick heeft € 200.000 geleend van A BV. Zowel bij de aankoop van de onderneming als het aangaan van de lening zijn zakelijke voorwaarden overeengekomen.

De bovenmatige schuld van Sander bedraagt € 200.000 (€ 900.000 -/- € 700.000). De bovenmatige schuld van Patrick en zijn partner bedraagt € 100.000 (€ 800.000 -/- € 700.000). De gezamenlijke bovenmatige schuld van € 300.000 wordt belast bij Sander.

Uitzondering voor eigenwoningschulden Bij het vaststellen van bovenmatige schulden, worden schulden die kwalificeren als eigenwoningschuld in box 1 niet meegenomen. Voor eigenwoningschulden die een aanmerkelijkbelanghouder aangaat na 31 december 2022, moet een recht van hypotheek worden verstrekt.

Tips voor de prakijk!

Aanmerkelijkbelanghouders hebben tot eind 2023 de tijd om bovenmatige schulden af te bouwen tot maximaal € 700.000. Hierbij de volgende tips:

  • Bespreek een eventuele bovenmatige schuldverhouding met de vennootschap tijdig met je klant. Er wordt niet voorzien in een overgangsregeling voor bestaande schulden. De aanmerkelijkbelanghouder heeft nu nog tijd om maatregelen te treffen.
  • Veel ondernemers financieren de eigen woning bij de eigen onderneming. Het komt regelmatig voor dat de schuld geen aflossingsverplichting heeft, waardoor de schuld in box 3 zit. Als de schuld op een later moment kwalificeert als een eigenwoningschuld, door bijvoorbeeld een aflossingsverplichting aan te gaan, dan valt de schuld in box 1. Mogelijk is hierdoor minder box 2-belasting verschuldigd.
  • Als de schulden betrekking hebben op in box 3 belegd onroerend goed, kan het voorkomen dat de klant die wil laten overnemen door een bank. Houd dan rekening met de plannen in box 3 als het om de aftrek van schulden gaat.

Deel dit artikel: